Blogarchief

vrijdag 20 maart 2020

Het is officieel

20 maart

Ik kan stoppen mijn hoofd te vertellen dat ‘ze’ vast een vergissing gemaakt hebben, ik ben net gebeld.
Ik heb borstkanker.
Graad 2.
Pas na de MRI en alle lab uitslagen is de puzzel compleet en hoor ik van de oncoloog 26 maart hoe het behandelplan eruit gaat zien.
Ik ga even het strand op, met Henk Jan. Ik zei al grappend dinsdag in het ziekenhuis: “Ik geloof dat wij gewoon niet van elkaar afkomen”.

smile

20 maart


Ik heb vast een schriftje gekocht. Voor vragen en dingen die ik vast niet ga onthouden.
Het is een schriftje met de tekst ‘I smile with you’ erop. Elke keer als ik het pak zal ik mezelf een glimlach sturen. Een tip die ik van een yogadocente al eens kreeg: elke dag een glimlach naar je hart sturen.
Een smile staat ook op de voorkant van het boek van Mo Gawdat. Ik moet zijn boek weer eens lezen. Als je zijn formule kunt toepassen ben je namelijk nergens meer bang voor.

Gisteren sprak ik een lieve nicht die helaas ook precies weet waar dit blog over gaat. De nurse in het ziekenhuis vroeg of er genetisch onderzoek was gedaan in onze familie als het gaat om kanker, en dit wilde ik bij mijn nicht checken. Ik vertelde haar dat ik nog helemaal niet bezig ben met de behandelingen die ik ga krijgen of hoe ingrijpend die kunnen zijn of eng of wat dan ook. Ik wil nu maar één ding weten: tegen wat voor soort monsterlijke cellenklomp ga ik het opnemen?
Hoe ik dat moet doen is (nog) bijzaak.


hartpijn

19 maart

Ik word wakker en weet dat het veel te vroeg is. Ik weet ook dat er iets is. Iets wat er gisteren nog niet was. Oh ja, mijn borst doet pijn van het prikken.
Maar ik voel nog iets. Iets overweldigends verdrietig. Alsof er iets heel ergs is gebeurd. Ik voel het gewoon echt in mijn lijf. Precies op de plek waar mijn hart zit. Precies achter de plek waar een tumor zit. Hartpijn.

Hoe ga ik deze dag doorkomen. En dan morgen nog een halve dag. Totdat ik gebeld word door de nurse die het woord borstkanker officieel gaat noemen. Alleen weet ik dan nog niet wat komen gaat. Moet ik mensen bellen? Wat zeg ik dan, ik weet zelf nog niets. En ik wil geen verhalen horen van bekenden van bekenden die het ook hadden maar bij wie het allemaal meeviel. Dat zegt namelijk niets over mijn situatie en geeft al helemaal geen zekerheid. Ik heb zelf ook vriendinnen die deze diagnose kregen. Eef heb ik gisteren wel gebeld. Het is namelijk wel heel fijn om iemand te spreken die precies weet hoe het voelt.

Misschien moet ik al vast gaan schrijven. Schrijven heeft me eerder geholpen de warboel in mijn hoofd en lijf te ordenen. En niemand kan me in de rede vallen of met goede adviezen komen totdat ik weet wat ik moet of wil zeggen, over hoe ik me voel.
Uren later is het een normale tijd om op te staan. Ik volg een online yogales maar ben me alleen maar bewust van mijn borsten. Zou ik ze mogen houden?

Ik ben boos op de kinderen die veel te lang uitslapen en doen of het vakantie is. Ik ben boos op corona, want als ik het krijg mag ik het ziekenhuis niet in. En daarom kan ik geen vriendinnen vragen om een fysieke knuffel of om een potje bij te janken.
Ik ga maar weer fietsen. Even bloemen halen op de markt.
Ik ben boos dat er mensen te dichtbij langs lopen.
Ik ben gewoon boos. En verdrietig.

foute boel

18 maart

Even poetsen, even fietsen, even naar de Jumbo, even niet nadenken. Het is vast een cyste. Of toch niet? Wat als? Even fietsen, even lopen, even naar de vogels luisteren. Die doen ook gewoon normaal. Het leven is gewoon normaal. Behalve corona. 

Eindelijk tijd om te gaan. Ik ga alleen want je kunt natuurlijk niet iemand meenemen naar een ziekenhuis met deze pandemie, stel je voor dat je begeleider wel snottert. Sta je zo weer buiten. Bovendien kan ik dit prima zelf want het is vast loos alarm. Wat zei de huisarts nou? Ze maken een foto en dan zou ik snel horen wat de bevindingen waren? Van wie eigenlijk? 

Het is echt bizar rustig bij het ziekenhuis. Er rijden geen bussen, er is plek zat in de parkeergarage en er loopt niemand op de stoep. Ik wacht in een totaal lege wachtkamer, ook heel vreemd. En overal hangen briefjes: mocht je een begeleider meegenomen hebben dan mag deze persoon echt niet mee de onderzoekskamer in. Zie je wel, is maar goed dat ik alleen gegaan ben. 

"Komt u verder. U heeft calcificaties die niet zo duidelijk waren geloof ik, ik zie niet veel hoor op de foto die in de bus is gemaakt." Dat klinkt goed, het valt vast allemaal mee. "Volgens mijn huisarts en de brief die ik mee heb gekregen is er een afwijking van 1.3 cm aangetroffen en nog iets van 0,9 cm. Dat snap ik al niet helemaal, want de huisarts zei niets over twee afwijkingen aan de telefoon". De foto is snel gemaakt en de laborante zegt dat deze nieuwe foto's in ieder geval veel duidelijker zijn. Ik vraag of ik even mag komen kijken op haar scherm en dat is ok. Tsja, het is tenslotte mijn lichaam. Ze heeft gelijk. Je ziet op haar foto duidelijk een rondje. Op de foto uit de bus is het veel vager.
"Wanneer hoor ik of het een cyste is of niet?" vraag ik. 
"Ik ga even de radioloog halen en een echo aanvragen. Zij neemt het over en zal u een uitslag geven." Ik kleed me aan en ga naar een andere wachtkamer. Ik app Henk-Jan dat ik bijna klaar ben en dat ik ook zometeen een uitslag heb. Ondertussen denk ik: een echo? Daar zei de huisarts niets over. Wat betekent dit? Voor ik het weet lig ik op de onderzoekstafel. En voor ik het weet verschijnt er een donkere vlek op de echo.
"Dit is niet goed, waarschijnlijk kwaadaardig" zegt de radioloog. 
"We gaan een biopt nemen".
Ik barst in huilen uit. De assistente slaat meteen een arm om me heen, ook al mogen we elkaar niet meer aanraken of dichter dan een meter bij elkaar staan vanwege corona.
"Wil je iemand bellen?"
Dat wil ik wel. Ik bel Henk-Jan die godzijdank meteen opneemt.
"Kom je alsjeblieft, het is foute boel". De assistent blijft bij me wachten, haalt koffie en een warm laken. Ik zit te trillen als een rietje en kan de koffie nauwelijks in het kopje houden. Zo voelt stress. Ik was het even vergeten. Een kwartier later is Henk-Jan er. 
"Het dringt niet door, het kan gewoon niet, weer kanker?" roep ik snikkend. 
"Meisje, je huilt dus ik denk dat het wel binnenkomt. Ik vind het zo rot voor je".
De radioloog zet alles klaar, vertelt dat de prik pijn gaat doen maar dat kan me niets schelen. Pijn is vele malen minder erg dan niet weten of en hoe erg de kanker is. En terwijl het echo apparaat weer over mijn linkerborst gaat voel ik nu ook dat iets in mijn borst niet voelt zoals het moet. Een zeurend gevoel. 

Of ik zelf de knobbel gevoeld heb? vraagt de radioloog. Nee, na een jaar melanoomcontroles ben ik op alles behalve mijn borsten gefocust geweest maar ken ik wel elke plek op mijn huid…. Als er twee stukjes weefsel in het potje zitten is het klaar en word ik verwacht bij de oncologisch verpleegkundige.

Route 8. Ik ken dit ziekenhuis op mijn duimpje na drie bevallingen, gebroken ledematen bloedonderzoeken van het gezin en andere medische ingrepen. Maar route 8 is een totaal andere wereld. Rustig en sereen, mooi ingericht en lichte ruimten. En toch is dit dé afdeling waar je absoluut nooit wil komen. Petri, de nurse, staat ons te woord en lijkt alle tijd van de wereld te hebben voor mij. Dat is fijn. Ze vraagt meteen een MRI aan en vertelt hoe dat zal gaan. Ze vertelt dat ik haar vanaf nu elke dag mag bellen, alles mag vragen en dat ze mij vrijdagmiddag zal bellen met een eerste uitslag van het biopt. Dan zal ik weten of het borstkanker is.
Maar ik weet het al.

En toen ging de telefoon...